Vandaag neem ik jullie mee in een verhaal wat zich de laatste maanden in mijn leven afspeelden. Het opschrijven van het verhaal, op een iets wat belachelijke toon, haalt voor mij de ernst ervan af. Het is immers een belachelijk ironische grap.
Op 1 september ben ik begonnen met mijn stage traject vanuit de universiteit. Dit traject bestaat uit tien weken, waarbij we welke week een opdracht moesten inleveren. Deze individuele opdrachten zouden vervolgens in de 10de week een rapportage vormen, wat het ‘impact project’ zou bevatten. Dit is een persoonlijk filosofisch onderzoek binnen onze stage organisatie, en zou als een voorproefje functioneren van wat de rol is van een filosoof binnen organisaties.
De eerste week kreeg ik de opdracht om 3 problemen te identificeren die zich binnen de organisatie waar ik stage liep. Deze moest ik opschrijven in de vorm van een probleemstelling. En het was zeker niet de bedoeling het probleem direct op te schrijven. Omdat: ‘ door het probleem te expliciteren, het onderzoek naar de ware oorzaken gecompromitteerd kan worden’. Een probleem vaststellen, en de oorzaken onderzoeken, en oplossen duurt namelijk ook echt 10 weken…. Ik, die al moeite heeft problemen te zien, besloot rond te vragen welke problemen er binnen de organisatie waren. Dan kon ik deze onderzoeken en oplossen, wel zo efficiënt toch?
Na even rondgevraagd te hebben, kwamen er uiteindelijk twee problemen naar voren. Deze problemen werden door de organisatie zelf niet echt gezien als probleem, maar omwille van mijn opdracht mocht ik deze vraagstukken als probleem gebruiken. Dit maakte het een stuk minder boeiend om te onderzoeken vond ik. Er werd toen een suggestie gedaan vanuit mijn stage organisatie om i.p.v. zogenaamde problemen het volgende te doen, namelijk: ‘waarom ga je niet onderzoeken wat het belang van inspiratie is, en wat het is.’ Dit sprak me aan waardoor ik enthousiast naar de tweede bijeenkomst ging.
In deze bijeenkomst stelde ik voor wat ik wilde doen, en verklaarde ik: ‘Mijn stage organisatie is niet zo van de problemen, die lossen ze namelijk op.’ Ik voegde er nog lachend aan toe: ‘Mijn probleem is, dat ik geen probleem heb haha.’ Nog nooit heb ik zulke strak getrokken gezichten gezien als reactie. Na een ongemakkelijke stilte, buiten mijn geslurp aan de thee om, reageerde ze eindelijk met een minachtende toon: ‘Dan heeft je stage organisatie waarschijnlijk het probleem dat ze niet weten wat inspiratie is.’ Wat op zijn beurt een dodelijke reactie bij mij opriep, mijn thee waaraan ik slurpte, schoot me verkeerde keelgat in. Waardoor ik half stikkend in de thee nog net kon uitbrengen: ‘joh, als iemand weet wat inspiratie is, dan is deze organisatie het wel, het is immers een inspiratie company…’ Fel kreeg ik terug te horen: ‘nou, dan MOET er een ander probleem zijn, want die zijn er altijd.’ Ik besloot daarom maar de twee “problemen” te benoemen, die ik samen met mijn stagebegeleider bij de organisatie bedacht had.
Maar uiteraard voldeden deze problemen niet aan de standaard van probleem van de universiteit. Ze waren namelijk niet goed genoeg. De twee problemen, waren dus niet goed genoeg een probleem. De problemen vonden de begeleidende professoren niet complex genoeg. Ik zat daar als een half beduusde kanarie te luisteren, omdat ik maar niet kon snappen hoe een probleem niet een goed genoeg een probleem is. Gelukkig hadden mijn professoren de oplossing, ze trokken hun magische toverstokken uit hun mouw, en toverde dit realistisch oplosbare probleem om, in een nieuw complex probleem wat daarvoor nog niet bestond. Waar die twee oude echte problemen waren gebleven, geen idee. Maar daar was het hoor, een nieuw complex probleem, wat afweek van de twee echte. Er was op dat moment als het ware een paarse krokodil ontstaan, een non-bestaand iets. Wat ik de rest van het traject mocht gaan onderzoeken. Simpel genoeg toch? Paarse krokodillen onderzoeken is immers mijn hobby….
Dit ging mij uiteraard ook zo makkelijk af, dat ik de week daarna al vast kwam te zitten omdat, ik een opdracht moest inleveren waarin ik het probleem moest beargumenteren. Ofwel, moest uit leggen waarom het probleem een probleem is. Ik dacht alleen maar: ‘hoe ga ik in Gods naam beargumenteren dat die paarse krokodil die zij hebben gemaakt echt bestaat?’ Na het lege document op mijn computerscherm voor een paar uur gezien te hebben vormde zich steeds de zelfde zin. ‘Het is een probleem, omdat het vorige week gecreëerd is op de uni.’ Helaas kon ik dit niet inleveren als opdracht. Dus wat heb ik gedaan? Zomaar wat getypt, recht uit mijn duim gezogen…. Met de weken werden de opdrachten lastiger omdat ik elke keer iets moest verzinnen wat weer aansloot op het bestaan van die paarse krokodil. Het begon steeds meer te voelen alsof, ik me ploeterend in een moeras begaf, om het bestaan van die paarse krokodil vast te leggen. En als ik hem dan eindelijk had ‘gevonden’ leek het alsof ik mijn camera was vergeten.
Hiermee bedoel ik, dat ik voor de rest van de stageperiode, elke keer kritiek kreeg van de uni m.b.t de definitie zelf van die paarse krokodil. Want een bepaald deel van die krokodil vonden ze vaag. Rond de 4de week stelden mijn professoren dat ze de termen van de organisatie m.b.t. de paarse krokodil‘vaag’ vonden. Er werd verwacht dat ik deze termen zou onderzoeken, en concreet maken. Ik heb inmiddels geleerd, dat als de uni je kan opdragen paarse krokodillen te onderzoeken, het beter is, niet te vragen waarom ze het vaag vinden. Dus voor de uni stap ik graag op een zijspoor om hen blij te maken. In de hoop die speurtocht naar die paarse krokodil effe te parkeren. Echter leverde dit twee weken later een semi bezorgde mail op. Ze waren namelijk bang dat mijn speurtocht naar die paarse krokodil niet zou afkrijgen binnen de 10 weken….Ik was een beetje verbluft om eerlijk te zijn. Want wat uiteraard geen rol speelde was het feit dat ik een non-existerend probleem moest uitwerken. Ik bedoel, natuurlijk krijg ik een onderzoek naar een paarse krokodil niet in 10 weken niet af, HET BESTAAT NIET!
Of het feit dat ze een begrip als bewustzijn steeds bestempelen als vaag. Zelfs met uitleg van de organisatie erbij werd dit begrip bestempeld in het rood, als zijnde vaag. Deze rode stempel betekent dan ook dat ik verder onderzoek moest doen naar het begrip…… appeltje eitje, er is maar 300 jaar aan filosofie over dit ene begrip. Maar dit speelde ook geen rol. Maar hoe überhaupt kan een studie filosofie een term als bewustzijn vaag vinden. Het staat letterlijk centraal in een van de filosofische stromingen, en daarbij ook in meerdere vakken die wij krijgen op de universiteit. Mij lijkt dat men dan wel een duidelijk idee heeft van wat dit begrip inhoudt. Zou het zo kunnen zijn, dat als iemand iets herhaaldelijk als vaag bestempelt, zelfs na meerdere uitleg, de persoon zelf het begrip “bewustzijn” niet begrijpt?
Gelukkig werd mijn inzet en enthousiasme wel bewonderd, schreven ze in de mail. En daarom kwamen mijn professoren met een voorstel: ‘Als ik jou was zouden we nu de tegenargumentatie stap nemen, dat is namelijk het makkelijkste’. Dit refereert naar een opdracht in ons onderzoek waar ons onderzoek 2 kanten op kon gaan. Mijn begeleiders van de uni stelden voor dat ik tegen het probleem ging argumenteren. Ik liet dit bezinken en kwam tot de conclusie dat ik vastliep. Ik snapte er helemaal niks meer van en had geen flauw idee wat ik aan het doen was. Daarom besloot ik een stap terug te doen en kwam tot een realisatie waardoor ik niet meer bijkwam van het lachen.
Ik moest namelijk in de tweede week beargumenteren waarom die paarse krokodil een probleem was. Middels verschillende opdrachten heb ik over meerdere weken dit ook onderzocht. Toen heb ik nog een paar weken gewerkt aan het defineren van een 'vaag' begrip. En nu mocht ik tegen argumenten geven tegen het bestaan van die paarse krokodil. Ik mocht dus, beargumenteren waarom die paarse krokodil, geen paarse krokodil was… Om vervolgens de conclusie te trekken dat die paarse krokodil niet bestaat. Oftewel; IK HEB GEEN PROBLEEM!
Ik voelde me even (paar weken) als een hond die zijn eigen achterna zit. En dit is dan een filosofisch onderzoek volgens de universiteit. Ik moet zeggen dat ik tijdens dit traject meerdere malen de neiging heb gehad, om mijn laptop uit het raam te gooien, naar de uni te gaan en te stoppen. Het is gewoon een stripverhaal waarin ik geleefd heb. Ik schrijf dit nu wel met een bepaald sarcasme en droogheid, maar het raakt me diep. Vooral omdat die uitweg, al blijkbaar bekend was voor mijn begeleiders. Het is een ernstige zaak, dat dit soort onderzoeken op de universiteit aangeleerd worden als zijnde filosofische onderzoeken. Als mij geleerd wordt, dat dit soort nonsens onderzoeken is wat gedaan wordt door een filosoof. Dan snie sna snap ik er niks meer van, snapie?